Den Dungen is een dorp gelegen op ongeveer 5 kilometer ten zuidoosten van de stad ‘s-Hertogenbosch in de provincie Noord- Brabant.Bij Archeologisch onderzoek in 1983 en 1984 in Het Bossche Broek tussen de Kloosterstraat en de A2 bleek dat daar al in de midden Bronstijd (ca. 1800- 1200 voor Chr.) een nederzetting is geweest. Op hetzelfde perceel zijn ook bewoningssporen aangetroffen uit de ijzertijd (700 v. Chr.- tot begin jaartelling) en de Romeinse tijd. Op grond van datering van de vondsten bleek dat ter plaatse een onderbreking in bewoning is geweest.
kaart2
Op Dungens grondgebied zijn echter nog oudere vondsten gedaan; stukjes vuursteen uit het Mesolithicum (midden steentijd, 8000- 3000 v. Chr.) en twee stenen bijlen uit het Neolithicum (nieuwe steentijd, 3000 v. Chr.). Sporen van een nederzetting uit voornoemde periode zijn niet gevonden.


Over een periode van meer dan duizend jaar is tot op heden niets bekend van menselijke bewoning in het gebied dat we tegenwoordig kennen als Den Dungen. Uit archeologische vondsten en schriftelijk bronnenmateriaal blijkt dat pas weer sprake is van een nederzetting in de veertiende eeuw.
Een oude schrijfwijze is “Op die Dunghen”, hetgeen verwijst naar op den Dungen, oftewel op de donken. Dit zijn natuurlijke verhogingen van zand in de moerasachtige delta van de rivieren Dommel en Aa. Hierop gingen de eerste bewoners zich vestigen. Lange tijd is ten onrechte aangenomen dat het dorp ontstaan zou zijn op drie donken. Dit is echter niet juist. Er waren niet alleen veel meer donken, uit historisch onderzoek is gebleken dat het dorp zich geleidelijk vanuit de verschillende woonkernen ontwikkeld heeft.


Vanaf de dertiende eeuw vestigen zich steeds meer mensen in dit gebied. Zo ontstond er een gemeenschap binnen de invloedssfeer van ’s-Hertogenbosch dat enerzijds de geneugten van haar ligging in de buurt van een stad mocht proeven, maar anderzijds ook geconfronteerd werd met de nadelen daarvan.
Tot 1810 maakte Den Dungen deel uit van de vrijdom van ’s-Hertogenbosch. Naast Den Dungen maakten ook Hintham, Orthen, Vranckenhofstad en het Reut deel uit van deze vrijdom. Met de vrijdom werd het gedeelte van de stad bedoeld dat zich buiten de stadsmuren bevond, maar wel behoorde onder de jurisdictie van het stadsbestuur. Het “vrij” in vrijdom heeft betrekking op het feit dat de betrokken nederzettingen ontrokken waren aan het rechtstreekse gezag van de hertogen van Brabant. Personen die geboren of gedoopt werden in de plaatsen die deel uitmaakten van de vrijdom kregen automatisch het poorterschap van de stad ’s-Hertogenbosch. De bewoners werden dan ook de buitenpoorters van ’s-Hertogenbosch genoemd.


Niet alleen op bestuurlijk gebied was de relatie zeer hecht. Ook op juridisch, religieus en economisch gebied was Den Dungen geheel van ’s-Hertogenbosch afhankelijk.
De bijzondere band van Den Dungen met ’s-Hertogenbosch is nog heden ten dage concreet te zien aan de vele Dungense marktkooplui die met hun groenten-, fruit- en bloemenhandel een groot deel van de Bossche markt bevolken.
De oudste schriftelijke bronnen dateren van het einde van de veertiende en het begin van de vijftiende eeuw. Wellicht is een groot deel van het schriftelijk bronnenmateriaal met betrekking tot Den Dungen bij de grote stadsbrand van 1463 verloren gegaan, waardoor op veel vragen betreffende de geschiedenis van Den Dungen wel nooit een adequaat antwoord zal worden gegeven.
Ook op religieus gebied had Den Dungen een innige band met ’s-Hertogenbosch. Omstreeks 1400 wordt voor het eerst in een akte melding gemaakt van een kapel. Over de stichting is voor de verder rest niets bekend. De zielzorg was in handen van een kanunnik die verbonden was aan het kapittel van de St. Jan te ’s-Hertogenbosch.
In 1569 werd Den Dungen als gevolg van een grote kerkelijke herindeling een zelfstandige parochie en kwam los te staan van het kapittel. Toch bleef het kapittel nog enige invloed uitoefenen bij de benoeming van de pastoor. Voor de parochianen veranderde er weinig; de kapel bezat reeds doop- en begraafrecht. De grens van de parochie volgde de grens van het vrijdom. Het Maaskantje (Gestelse huizen aan de Dungense kant) werd in 1917 onderdeel van de parochie St. Jacobus de Meerdere.


Een ander jaartal dat grote invloed heeft gehad op de geschiedenis van Den Dungen is 1629. Gedurende het voorjaar en zomer van 1629 vond het grote beleg rond ’s-Hertogenbosch door Frederik Hendrik plaats. Den Dungen was gedurende die tijd het kwartier van Brederode, een van de bevelhebbers.
Den Dungen heeft trouwens het nodige te verduren gehad gedurende de krijgshandelingen van de zestiende en zeventiende eeuw; aan het begin van de zestiende eeuw waren het de Gelderse troepen onder Maarten van Rossum die huishielden in het Brabantse land en ook de belegeringen van de stad rond 1600 trokken hun wissel op de Dungense gemeenschap.
Na de val van ’s-Hertogenbosch veranderde de situatie voor Den Dungen ingrijpend. Al in 1630 werden de kerkelijke goederen geconfisceerd door de rentmeester- generaal. De pastoor kon gedurende het grootste deel van de jaren ’30 van de zeventiende eeuw nog actief blijven, maar moest uiteindelijk wijken.
Na 1648 komt er voor Den Dungen meer duidelijkheid over de situatie; politiek komt ’s-Hertogenbosch en zijn omgeving onder de Republiek der Verenigde Nederlanden. Den Dungen is en blijft onderdeel van de Vrijdom van ’s-Hertogenbosch. De openbare geloofsbelijdenis van de bevolking wordt verboden. In plaats daarvan wordt de Hervormde Religie opgelegd aan de bevolking. Echter, de overgrote meerderheid blijft het Katholieke geloof trouw maar moet voor haar geloofsuitoefening uitwijken naar een schuurkerk.
Deze situatie duurt voort tot de inval van de Franse bezettingsmacht in 1794. Onder het koningschap van Lodewijk Napoleon wordt de parochiekerk in 1807 terug gegeven aan de Katholieken.
Het oude regime en haar middeleeuwse bestuursstructuur verdwijnt voorgoed en Den Dungen wordt in 1810 een zelfstandige gemeente. Economisch gezien heeft Den Dungen tot in de jaren zestig van de twintigste eeuw een uitgesproken agrarisch karakter. Door de relatief vruchtbare grond is Den Dungen van oudsher de moestuin van ’s-Hertogenbosch. De Dungenaren sleten en slijten hun producten op de Bossche markt.


Tot in de twintigste eeuw blijft het water de grootste vijand van de Dungense economie. Dit had twee oorzaken: als gevolg van inundaties ten behoeve van militaire activiteiten en door de waterhuishouding in het stroomgebied van de Maas. Vanaf de vijftiende eeuw kon de Maas door een veranderde waterhuishouding haar water gedurende de wintermaanden moeilijk naar zee afvoeren. Gevolg was dat het overtollige Maaswater zijn weg zocht in de laaggelegen landerijen tussen Cuijk (de Beerse overlaat) en ’s-Hertogenbosch. Den Dungen moest haar inwoners middels een ringdijk beschermen tegen het oprukkende water. Wanneer de ringdijk de druk van het water niet kon weerstaan, brak het water door de dijk en overstroomde het binnendijkse land. Veelal ontstond op de plaats van de dijkdoorbraak een wiel. Van deze wielen zijn er verschillende tot op de dag van vandaag langs de ringdijk te vinden.
Met de kanalisatiewerkzaamheden van de Maas gedurende de jaren dertig van de twintigste eeuw kwam een einde aan de wateroverlast.
Na de Tweede Wereldoorlog is het dorp ingrijpend veranderd. Door de verandering in de samenstelling van de beroepsbevolking is Den Dungen zijn hoofdzakelijk agrarische karakter kwijtgeraakt. De meeste mensen hebben een werkkring buiten de landbouw gevonden. Al in de jaren vijftig werd duidelijk dat de meeste zonen en dochters uit de kinderrijke boerengezinnen een baan moesten gaan zoeken buiten de agrarische sector. Velen van hen zouden in dienst treden van diverse overheidsdiensten zoals de gemeenten, PTT, NS of in de industrie (Janssen- de Wit, De Gruyter). Nu is Den Dungen in toenemende mate een forenzendorp.

Sedert 1 januari 1996 is Den Dungen opgegaan in de gemeente Sint- Michielsgestel